Introductie
In dit artikel wordt de verdeling, opbouw en ontwikkeling van het vermogen van huishoudens in Nederland tussen 2006 en 2021 besproken. Het vermogen van een huishouden bestaat uit de waarde van bezittingen, zoals onroerend goed, spaargeld en beleggingen, minus eventuele schulden. De verdeling van vermogens is van belang voor het inzicht in de economische situatie van huishoudens en de mate van ongelijkheid in de samenleving.
Vermogensverdeling
De verdeling van vermogens in Nederland is ongelijk. Een klein deel van de huishoudens bezit een groot deel van het totale vermogen. In 2021 bezat het rijkste 1% van de huishoudens ongeveer 28% van het totale vermogen, terwijl het armste 60% van de huishoudens slechts 1% van het totale vermogen bezat. Deze ongelijkheid is de afgelopen jaren toegenomen, mede door de stijging van de huizenprijzen en de toename van beleggingen.
Vermogensopbouw
De opbouw van het vermogen van huishoudens verschilt per inkomensgroep. Bij de laagste inkomensgroepen bestaat het vermogen voornamelijk uit de waarde van de eigen woning en spaargeld. Bij de hoogste inkomensgroepen is het vermogen meer divers opgebouwd, met naast de eigen woning en spaargeld ook aandelen, obligaties en andere beleggingen. Ook hebben hogere inkomensgroepen vaker een eigen bedrijf, wat bijdraagt aan hun vermogen.
Vermogensontwikkeling
Tussen 2006 en 2021 is het gemiddelde vermogen van huishoudens in Nederland gestegen. Deze stijging is voornamelijk toe te schrijven aan de toename van de waarde van de eigen woning en de groei van beleggingen. Tijdens de economische crisis tussen 2008 en 2013 daalde het gemiddelde vermogen, maar sindsdien is er weer sprake van een stijgende trend. De vermogensontwikkeling verschilt echter per inkomensgroep. Zo is het vermogen van de hoogste inkomensgroepen sterker gestegen dan dat van de laagste inkomensgroepen, wat heeft geleid tot een grotere vermogensongelijkheid.
Conclusie
De verdeling, opbouw en ontwikkeling van het vermogen van huishoudens in Nederland tussen 2006 en 2021 laat zien dat er sprake is van ongelijkheid. Het rijkste deel van de bevolking bezit een groot deel van het totale vermogen, terwijl het armste deel slechts een klein deel bezit. Deze ongelijkheid is de afgelopen jaren toegenomen, mede door de stijging van de huizenprijzen en de groei van beleggingen. De opbouw van het vermogen verschilt per inkomensgroep, waarbij hogere inkomensgroepen een meer divers vermogen hebben. De ontwikkeling van het vermogen is in het voordeel van de hoogste inkomensgroepen, wat heeft geleid tot een grotere vermogensongelijkheid.
Voor meer informatie, kijk op CBS.nl.